Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de heer X niet aannemelijk maakt dat in het economische verkeer een lager loon gebruikelijk is. De afroommethode kan niet worden toegepast, omdat door X met een zakenpartner in de werk-bv wordt samengewerkt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X is via zijn holding voor 50% gerechtigd in een werk-bv. De activiteiten van die bv bestaan uit een postbusservice, het verrichten van koeriersdiensten en het uitvoeren van een luchtbrug voor medische behandelingen in Hongarije. X werkt 2 à 3 uren per dag en hij doet de logistiek en de administratie. Via de werk-bv heeft X de beschikking over een bestelauto, waar geen km-administratie voor is bijgehouden. In geschil zijn diverse IB-(navorderings)aanslagen met gebruikelijklooncorrecties en bijtelling privégebruik auto, almede vergrijpboetes (2010 en 2011) van in totaal € 2756. Rechtbank Den Haag verlaagt het gebruikelijk loon - conform het standpunt van de inspecteur - tot € 41.000 (2010 en 2011), € 42.000 (2012) en € 43.000 (2013). De boete van 2011 voor privégebruik auto wordt vernietigd, omdat een hoger loon is aangegeven dan de bijtelling. X stelt in hoger beroep dat louter sprake is van 'therapeutische arbeid' en dat de afroommethode moet worden toegepast.

Hof Den Haag (V-N Vandaag 2019/2432) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat in het economische verkeer een lager loon gebruikelijk is. De afroommethode kan niet worden toegepast, omdat door X met een zakenpartner in de werk-bv wordt samengewerkt (vgl. HR 9 november 2012, 11/03555, V-N 2012/44.18). De correcties voor privégebruik auto zijn ook terecht. Specifiek voor 2010 heeft X hierdoor niet de vereiste aangifte gedaan, zodat de bewijslast voor dat jaar wordt omgekeerd. De 25% boete voor het niet aangeven van privégebruik auto is zowel voor 2010 als 2011 passend en geboden. Er moet namelijk een sluitende km-administratie worden bijgehouden, terwijl X juist enkel het standpunt heeft ingenomen dat er geen privégebruik is. Het incidentele hoger beroep van de inspecteur voor 2011 is dus gegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 2 april

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen