X is gehuwd met A. A ontvangt in 2015 een lijfrente-uitkering van € 10.065. X geeft deze lijfrente-uitkering in zijn aangifte IB/PVV 2015 aan. A heeft de lijfrente-uitkering niet aangegeven. De inspecteur legt een aanslag op aan X conform de aangifte, maar bij A corrigeert de inspecteur de aangifte met de door A genoten lijfrente-uitkering. Op 14 december 2017 vermindert de inspecteur X' inkomen ambtshalve met € 10.065. In geschil is de verminderingsbeschikking. X stelt dat de aanslag onherroepelijk vaststaat en dat het de inspecteur daardoor niet vrijstaat de lijfrente-uitkering bij A te belasten.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht belanghebbendes aanslag heeft verminderd. De inspecteur kan een onjuiste aanslag in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen verminderen. In de voor X vastgestelde aanslag IB/PVV 2015 is een inkomensbestanddeel begrepen dat toebehoort aan A. Nu hetzelfde inkomensbestanddeel ook in A's aanslag IB/PVV 2015 is begrepen en geen sprake is van een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel, heeft de inspecteur terecht X' aanslag ambtshalve verminderd.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa
Wet inkomstenbelasting 2001 9.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 2 april