Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv wist of had moeten weten dat zij met de handelingen waarvoor aanspraak op het recht op aftrek van voorbelasting is gemaakt, deelnam aan carrouselfraude. De boetes worden echter vernietigd, omdat X bv een pleitbaar standpunt had.

Belanghebbende, X bv, handelt in koffie. In Duitsland is bij transacties met koffie naast btw ook 'Kaffeesteuer' verschuldigd. De Kaffeesteuer wordt onder voorwaarden teruggegeven als de koffie buiten Duitsland wordt gebracht. Aan X bv zijn in 2009 btw-naheffingsaanslagen opgelegd, aangezien zij niet kon aantonen dat de Duitse koffie naar het buitenland was vervoerd. In 2010 gaat X bv opnieuw in Duitse koffie handelen en voldoet nu wel aan alle formele eisen. In anderhalf jaar tijd wordt vervolgens ruim € 15 miljoen omzet behaald. De handelspartijen hebben gemiddeld een waarde van € 100.000. De afnemers rekenen altijd contant af. In geschil is de btw-naheffing over 2010 en 2011, alsmede de boetes van 100%.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv wist of had moeten weten dat zij met de handelingen waarvoor aanspraak op het recht op aftrek van voorbelasting is gemaakt, deelnam aan carrouselfraude. Zo is X bv ondanks de btw-naheffing in 2009 weer zaken gaan doen met partijen die door dezelfde Duitse leverancier werden geïntroduceerd. In de keten werd veel gewerkt met net met de koffiehandel beginnende vennootschappen in andere EU-lidstaten, die relatief kort, en bijna steeds volgtijdig, door X bv werden bevoorraad. De naheffing is ook terecht met betrekking tot het onterecht toepassen van het nultarief. De boetes worden echter vernietigd. Er is namelijk niet voldaan aan de voorzienbaarheidseis van art. 7 EVRM, inhoudende dat niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen dat geen strafbaar feit is ten tijde dat het handelen geschiedde. In 2013 heeft de Hoge Raad namelijk prejudiciële vragen gesteld over deelname aan btw-fraude, die hebben geleid tot het Italmoda arrest (HvJ EU 18 december 2014, nr. C-131/13, V-N 2015/4.18). In die zin had X bv in 2010 en 2011 dus nog een pleitbaar standpunt. Het beroep van X bv is in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 7

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 1 juni

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen