Hof Den Haag beslist dat de inspecteur het te hoge bedrag aan loonheffing, dat bij het opleggen van de aanslag is verrekend, mag navorderen.

X neemt in de aangiften IB/PVV voor de jaren 2013 en 2016 onjuiste bedragen aan looninkomsten en te verrekenen loonheffingen op. De inspecteur legt over het jaar 2013 een navorderingsaanslag op. Bij het opleggen van de definitieve aanslag voor het jaar 2016 wijkt de inspecteur af van de in de aangifte opgenomen gegevens. X is het hier niet mee eens.

Hof Den Haag beslist, in navolging van de rechtbank, dat de aanslag voor 2016 en de navorderingsaanslag voor 2013 terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Op grond van art. 16 lid 2 letter a AWR mag de inspecteur navorderen indien een voorheffing (de loonheffing) tot een te hoog bedrag is verrekend bij de aanslag. Dat is voor het jaar 2013 het geval. De inspecteur is uitgegaan van de bedragen zoals doorgegeven door de werkgevers. Dat deze bedragen niet juist zouden zijn maakt X niet aannemelijk. Het beroep van X op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. X maakt niet aannemelijk dat haar door een medewerker van de belastingdienst een toezegging is gedaan waaraan zij het gerechtvaardigde vertrouwen mocht ontlenen dat zij over 2013 en 2016 niets hoefde te betalen dan wel geld terug zou krijgen. Het hoger beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 28 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen