Rechtbank Noord-Holland beoordeelt in een zaak – die uitsluitend gaat over de hoogte van de proceskostenvergoeding – in hoeverre de redelijke behandeltermijn is overschreden. De rechtbank oordeelt dat de termijn eindigt zodra geen sprake meer is van rechtens te honoreren spanning en frustratie bij belanghebbende.

De inspecteur legt aan X een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen over 2012 op. X komt in bezwaar en vraagt daarbij om een proceskostenvergoeding. De inspecteur vermindert de aanslag conform bezwaar en geeft een proceskostenvergoeding. X vindt de proceskostenvergoeding te laag en komt in beroep.

Rechtbank Noord-Holland wijst het beroep op een hogere proceskostenvergoeding af, na een beoordeling van de aard, het belang en de ingewikkeldheid van de zaak. Vervolgens beoordeelt de rechtbank – langs de lijnen van de Hoge Raad – in hoeverre de redelijke behandeltermijn is overschreden voor de vaststelling van een immateriële schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat de termijn eindigt zodra geen sprake meer is van rechtens te honoreren spanning en frustratie bij belanghebbende. Dat is – gezien de bijzondere omstandigheden – het moment dat bij de uitspraak op bezwaar aan de wensen van belanghebbende is tegemoet gekomen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 13 januari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen