Belanghebbende, X, woont in Portugal, en ontvangt een uitkering van Z. Op 13 februari 2013 vindt een zitting plaats bij Hof 's-Hertogenbosch, waarbij procedures worden behandeld van A bv, B bv, C bv en X. Volgens X wordt tijdens deze zitting een compromisvoorstel gedaan, dat onder andere inhoudt dat de IB-aanslag 2011 zal worden verminderd naar nihil. X stelt daarbij dat zijn gemachtigde het voorstel op papier heeft gezet, en dat hij zich akkoord heeft verklaard met het voorstel, zodat een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen, omdat de inspecteur ter zitting al had ingestemd met het voorstel. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er geen vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen X en de inspecteur. Zowel tijdens de zitting van 13 februari 2013, als daarna niet. Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt volgens het hof namelijk dat het aanbod onvoldoende bepaalbaar was. Ook ging X op dat moment niet met het voorstel akkoord, omdat daarbij dan als voorwaarde gold dat X de Belastingdienst niet meer aansprakelijk kon stellen, en geen claims meer mocht indienen. Nu X die mogelijkheid open wilde houden, is op de zitting geen overeenkomst tot stand gekomen. Ook heeft de correspondentie die na de zitting is gevoerd niet geleid tot een vaststellingsovereenkomst. Vervolgens stelt het hof vast dat Nederland mag heffen over de AOW-uitkering van X. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 24 januari