Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat slechts één auto een ex-rental (oud-huurauto) is, zodat voor de andere auto’s geen extra waardedruk is toegestaan.

X bv doet in de maanden augustus tot en met november 2015 BPM-aangifte voor vier uit andere EU-listaten afkomstige personenauto’s. X bv voldoet aldus respectievelijk € 7555, € 5720, € 6938 en € 4522 aan BPM. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verleent teruggaven van respectievelijk € 603, € 458, € 550 en € 364, aangezien voor de waardering aansluiting mag worden gezocht bij marge-auto’s. Daarnaast krijgt X bv één immateriële schadevergoeding van € 500 wegens het overschrijden van de redelijke termijn. X bv gaat in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat slechts één auto een ex-rental (oud-huurauto) is, zodat voor de andere auto’s geen extra waardedruk is toegestaan. De procedure heeft voor alle auto’s betrekking op hetzelfde onderwerp. De rechtbank heeft dus terecht slechts eenmaal de € 500 schadevergoeding toegekend (zie HR 21 maart 2014, nr. 12/04057, V-N 2014/15.4). X bv stelt vergeefs dat zij van rechtswege recht heeft op vergoeding van rente over de teruggaaf van de in strijd met het EU-recht geheven BPM (zie HR 3 maart 2017, nr. 16/01176, V-N 2017/14.9). De termijn waarbinnen haar renteverzoek van art. 28c Inv. 1990 uiterlijk moet worden ingediend, is zes weken nadat de rechter in hoogste instantie over de uitspraak op bezwaar heeft beslist. Daarnaast heeft zij geen recht op rente over de griffierechtvergoeding in eerste aanleg. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 28c

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 24 januari

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen