De toepasbaarheid van een lager OZB-tarief voor maatschappelijke organisaties, zoals sportverenigingen en buurthuizen, wordt door de Verenging van Nederlandse Gemeenten in twijfel getrokken. De gemeenten willen eerst betere richtlijnen voor dit lagere OZB-tarief.

De VNG heeft haar twijfels geuit over de uitvoerbaarheid en mogelijke rechtsongelijkheid die er door deze maatregel ontstaan. De VNG wijst er op dat er ook andere mogelijkheden zijn om maatschappelijke organisaties te steunen, zoals het verstrekken van subsidies.

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Kamervragen van de leden Omtzigt en Van der Molen van het CDA hierover beantwoord. Zij wijst er op dat in de onroerendezaakbelasting onderscheid wordt gemaakt tussen de categorieën woningen en niet-woningen. Belastingheffing vindt plaats over het object en niet het subject. De invoering van een lager OZB-tarief voor maatschappelijke organisaties sluit daarom niet aan bij het objectieve karakter van de heffing.

De VNG brengt op dit moment de knelpunten in kaart voor het toepassen van een lager OZB-tarief voor maatschappelijke organisaties en gaat daarna verder in overleg met de Ministeries van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Editie: 3 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen