Belanghebbende, X, bezoekt op 27 oktober 2016 de gemeente Marken. Hij parkeert zijn auto op een parkeerterrein waar hij bij de betaalautomaat een bedrag van € 5,65 voldoet. Dit bedrag bestaat uit € 4 aan parkeerbelasting en driemaal € 0,55 aan dagtoeristenbelasting. X dient bij de heffingsambtenaar een bezwaar in tegen de dagtoeristenbelasting. In geschil is of de heffingsambtenaar dit bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat toeristen zoals X geen bezwaar en beroep kunnen instellen tegen de toeristenbelasting die aan hen in rekening wordt gebracht. De exploitant van het parkeerterrein waar X zijn auto heeft neergezet (dit is overigens ook de gemeente) is aangewezen als belastingplichtige voor de dagtoeristenbelasting. Aan haar is de aanslag opgelegd en zij is degene die bezwaar en beroep kan instellen. Niet X. Het betaalbewijs dat X heeft ontvangen is enkel een bewijs van betaling en niet een kennisgeving van de aanslag als bedoeld in de verordening dagtoeristenbelasting. X kan tegen het verhalen van de dagtoeristenbelasting door de exploitant op hem alleen een civiele procedure aanspannen. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 9 juni