Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat geen concrete gegevens zijn overgelegd waaruit volgt dat andere podiumkunstenaars werk hebben verricht op basis van vergelijkbare contracten.

De heer X is acteur en ontvangt loon van twee toneelgezelschappen waarop loonheffing is ingehouden. In geschil is of dit loon van in totaal € 17.349 desondanks als winst uit onderneming kwalificeert. X beroept zich op het gelijkheidsbeginsel en met name op de meerderheidsregel. Ter onderbouwing wijst X op 58 andere podiumkunstenaars waarbij de kwalificatie winst uit onderneming wel door de inspecteur zou zijn gevolgd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat geen concrete gegevens zijn overgelegd waaruit volgt dat andere kunstenaars werk hebben verricht op basis van vergelijkbare contracten. De bewijsstukken zijn namelijk te globaal van aard (vgl. Hof Amsterdam 29 mei 2018, 17/00290, V-N 2018/41.25.6). Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 30 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen