Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag btw rechtsgeldig binnen de vijfjaarstermijn is opgelegd. De aanslagtermijn van drie jaar waar mevrouw X zich op beroept, geldt namelijk voor aanslagbelastingen.

Mevrouw X is belastingconsulente en dient in november 2013 voor de BTW een suppletie-aangifte in voor 2012. Deze aangifte is door de inspecteur aangehouden, in afwachting van de uitkomst van een procedure over het BTW-ondernemerschap van X. Inmiddels staat onherroepelijk vast dat X ondernemer is (zie Hof Den Haag 2 mei 2017, 15/00878, V-N Vandaag 2017/1170). In november 2017 wordt de suppletie-aangifte alsnog gevolgd en in december 2017 wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Na bezwaar wordt de rentebeschikking verminderd tot nihil.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag btw rechtsgeldig binnen de vijfjaarstermijn is opgelegd. De aanslagtermijn van drie jaar waar X zich op beroept, geldt namelijk voor aanslagbelastingen. X claimt vergeefs een bezwaarkostenvergoeding, omdat haar gemachtigde destijds als medewerker van haar eigen kantoor heeft gehandeld. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 1000, alsmede een vergoeding voor het griffierecht en een proceskostenvergoeding van € 1050.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 30 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen