De Staatssecretaris van Financiën heeft een tweede nota van wijziging inzake het wetsvoorstel implementatie Moeder-dochterrichtlijn 2015 (34306) naar de Tweede Kamer gestuurd.

In het voorgestelde artikel 1 lid 7 Wet op de dividendbelasting 1965 wordt in de vierde volzin verduidelijkt dat inhouding van dividendbelasting bij coöperaties op grond van die volzin alleen aan de orde kan komen in het geval het hoofddoel of een van de hoofddoelen van het gebruik van de coöperatie het ontgaan van de heffing van dividendbelasting bij een ander is. De vierde volzin richt zich op situaties waarbij in ondernemingsstructuren kunstmatig een coöperatie wordt tussengeschoven om een bestaande Nederlandse dividendbelastingclaim te ontgaan.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2015

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 2 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen