Staatssecretaris Van Rij van Financiën geeft nogmaals aan dat Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv)-uitkeringen niet anders worden behandeld dan andere uitkeringen. Bij de vaststelling van de hoogte van Wuv-uitkeringen is van belastingheffing uitgegaan.
Het buiten de heffing houden van betalingen die tot het inkomen behoren en waaraan de ontvanger draagkracht ontleent, heeft volgens Van Rij negatieve gevolgen voor de maatschappij. De Wet IB 2001 kent enkele vrijstellingen op de belastbaarheid van periodieke uitkeringen en verstrekkingen. De reden voor een dergelijke vrijstelling is altijd gelegen in het feit dat de vrijgestelde uitkeringen bedoeld zijn om specifieke noodzakelijke uitgaven te kunnen doen die niet uit het inkomen kunnen worden betaald. Een vrijstelling is in ons huidige fiscale stelsel alleen op zijn plaats als de uitkering de financiële positie (draagkracht) van de ontvanger niet verbetert. De Wuv-uitkeringen zijn niet bedoeld voor dekking van dergelijke specifieke noodzakelijke uitgaven. De Wuv-uitkeringen verbeteren de financiële positie van de ontvangers. Daarom past een vrijstelling van de Wuv-uitkeringen niet in het huidige fiscale stelsel. Van Rij verwijst verder naar zijn brief van 16 oktober 2023 (V-N 2023/48.15.5).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.104
Wet inkomstenbelasting 2001 3.100
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 19 juni
Informatiesoort: VN Vandaag