Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt bij wijze van tussenuitspraak dat het taalgebruik van de heer X de goede procesorde zodanig ernstig verstoort dat zowel X als zijn bv's niet meer als gemachtigde voor deze rechtbank mogen optreden.

De heer X treedt regelmatig op als gemachtigde in fiscale procedures. De toonzetting in zijn brieven was van oudsher ‘scherp’. De laatste tijd wordt het taalgebruik op papier steeds grover. De president van de rechtbank heeft daarom in september 2019 een gesprek met X gevoerd over zijn taalgebruik. De pleitnota’s van X voor de zittingsdag van 5 februari 2020 bevatten echter wederom (zware) aantijgingen en beledigingen richting overheidsinstanties en individuele personen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt bij wijze van tussenuitspraak dat het taalgebruik van X de goede procesorde zodanig ernstig verstoort dat zowel X als zijn bv's niet meer als gemachtigde voor deze rechtbank mogen optreden. De weigering geldt niet alleen voor de zaken met de geplande zitting op 5 februari 2020, maar ook voor alle andere zaken. X is namelijk voldoende gewaarschuwd dat zijn gedrag meer in het algemeen gevolgen kan hebben. Deze beslissing wordt naar alle procespartijen, alsmede aan X, gestuurd. De belanghebbenden kunnen zonodig binnen vier weken een andere gemachtigde aanwijzen. De zittingen van 5 februari 2020 worden verdaagd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 3 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen