Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de uitspraak op bezwaar niet in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel.

X komt in bezwaar en (hoger) beroep tegen een WOZ-beschikking 2017.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de uitspraak op bezwaar niet in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. Het doel van art. 7:11 Awb is dat het een bezwaarmaker kenbaar moet zijn waarom zijn bezwaarschrift is afgewezen zodat hij een gedegen afweging kan maken of hij in beroep wil gaan. Uit de uitspraak op bezwaar blijkt dat de heffingsambtenaar de grondslag van het bezwaar heeft heroverwogen of de vastgestelde waarde te hoog was vastgesteld en op welke gronden hij van mening was dat dit niet zo was. Dat de heffingsambtenaar niet ieder element uit het bezwaarschrift heeft benoemd brengt nog niet met zich dat de heffingsambtenaar het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel heeft geschonden. Dat de rechtbank de grief van X over het zorgvuldigheidsbeginsel niet expliciet heeft benoemd, wil niet zeggen dat de rechtbank deze grief niet heeft beoordeeld. Het hof volgt de vastgestelde WOZ-waarde en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:11

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 21 juli

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen