Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat voor één auto een teruggaaf is verleend zodat hierover belastingrente moet worden vergoed. Dat feitelijk wel rente is vergoed, doet daar niet aan af, nu gesteld, noch gebleken is dat dit aan de heer X kenbaar is gemaakt.
De heer X doet in augustus 2017 BPM-aangifte voor vier personenauto's op basis van koerslijsten. In geschil is onder meer of de auto's gewaardeerd mogen worden als ex-rentals (oud-huurauto's).
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat voor één auto een teruggaaf is verleend van € 118 zodat hierover rente moet worden vergoed. Dat feitelijk wel rente is vergoed, doet daar niet aan af, nu gesteld, noch gebleken is dat dit aan X kenbaar is gemaakt. De inspecteur moet dus alsnog belastingrente vergoeden vanaf 1 april 2018. Aangezien de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 14 juni 2018 heeft beslist tot de teruggaaf moet tot en met 29 juni 2018 rente worden vergoed. Als X wegens schending van het EU-recht meer rente wil krijgen, dan moet hij zich tot de ontvanger te wenden (zie art. 28c Inv. 1990). De auto's mogen niet worden gewaardeerd als ex-rentals, omdat het zelf geen ex-rentals zijn (zie Hof Den Bosch 4 oktober 2018, nr. 18/00073, V-N 2019/11.1.5). Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 19 april