Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X in 2014 een ROW heeft genoten van € 27.150. Hij heeft naast de verklaringen van C bij het hof namelijk geen enkel ander bewijs overgelegd.

In een IB-procedure van C, over inkomsten uit PGB-betalingen, oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden (25 februari 2020, nr. 18/00573, V-N 2020/22.19.10) dat C geen PGB-inkomsten uit zorgverlening heeft genoten. C stelde daarbij dat hij optrad als kassier voor belanghebbende, X, een oude vriend. Naar aanleiding van deze verklaring van C, legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2014 op aan X. Hierbij merkt hij een bedrag van € 27.150 aan als ROW.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X in 2014 een ROW heeft genoten van € 27.150. Hij heeft naast de verklaringen van C bij het hof namelijk geen enkel ander bewijs overgelegd. Volgens de rechtbank mogen namelijk getuigenverklaringen uit de ene rechtsprocedure niet als enig belastend bewijs tegen X in een andere rechtsprocedure worden gebruikt. Daarbij is wel van belang dat X zelf geen partij was in de andere rechtsprocedure en dat hij niet de gelegenheid heeft gekregen om vragen te (laten) stellen aan de getuigen. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 8:63

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 20 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen