De Hoge Raad is het niet eens met Hof Den Haag dat de transactieprijs van de winkelpanden in verhuurde staat overeenkomt met de waarde in het economische verkeer als bedoeld in art. 17 lid 2 Wet WOZ.

Belanghebbende, X, is een Duitse vennootschap. X koopt op 30 juni 2010 een complex winkelpanden in de gemeente Vlaardingen voor € 16.418.053. De winkelpanden verkeren zowel op de peildatum 1 januari 2010 als op de transactiedatum in verhuurde staat. In geschil is de WOZ-waarde 2011.

De Hoge Raad is het niet eens met Hof Den Haag dat de transactieprijs van de winkelpanden in verhuurde staat overeenkomt met de waarde in het economische verkeer als bedoeld in art. 17 lid 2 Wet WOZ. De Hoge Raad verwijst naar zijn arrest van 25 april 2014, nr. 13/04068, V-N 2014/22.19. In dat arrest oordeelde de Hoge Raad dat voor de bepaling van de WOZ-waarde niet kan worden aangesloten bij verkoopprijzen van transacties waarbij de prijsvorming is beïnvloed door bestaande huurcontracten, maar dat aan die transacties wel gegevens kunnen worden ontleend die van nut kunnen zijn bij de vaststelling van de WOZ-waarde met toepassing van de ficties van art. 17 lid 2 Wet WOZ. Het hof heeft het voorgaande miskend door er zonder meer vanuit te gaan dat de transactieprijs overeenkomt met de in art. 17 lid 2 Wet WOZ genoemde waarde in het economische verkeer. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en verwijst het geding naar Hof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak, met inachtneming van dit arrest.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17-2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 december

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen