Het vermoeden van fraude in een toeleveringsketen is volgens het HvJ EU onvoldoende om btw-aftrek te weigeren. Wel moet worden vastgesteld of de belastingplichtige had moeten weten dat er sprake is van fraude.

 

Het Bulgaarse Bonik EOOD brengt de btw die aan haar in rekening is gebracht ter zake van leveringen van tarwe in aftrek. De Bulgaarse Belastingdienst legt, naar aanleiding van een controle, een btw-naheffingsaanslag aan Bonik op. De Belastingdienst stelt zich hierbij op het standpunt dat niet vaststaat dat tarwe aan de leverancier van Bonik is geleverd. Volgens de Belastingdienst is niet van belang dat Bonik de tarwe van haar leverancier wél heeft ontvangen en dat Bonik de tarwe aan haar afnemers heeft geleverd. De Bulgaarse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is om btw-teruggaaf te weigeren omdat er in eerdere of latere schakels van de toeleveringsketen vermoedelijk fraude is gepleegd. Hierbij is dan volgens het HvJ EU wel van belang of de belastingplichtige wist of had moeten weten dat de handeling waarvoor aanspraak op btw-aftrek wordt gemaakt, deel uitmaakte van btw-fraude die is gepleegd in een eerder of later stadium in de toeleveringsketen.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 8 november

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen