X is het niet eens met de aan hem opgelegde voorlopige aanslag afvalstoffenheffing 2013. X stelt dat de tarieven die de gemeente Bergen op Zoom hanteert meer dan kostendekkend zijn.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van oordeel dat ook voor de gemeentelijke afvalstoffenheffing een opbrengstlimiet geldt als bedoeld in de jurisprudentie die is gewezen in het kader van art. 229b Gemeentewet. Hoewel art. 15.33 Wet milieubeheer (de grondslag voor de afvalstoffenheffing) art. 229b van de Gemeentewet niet van overeenkomstige toepassing verklaart op de afvalstoffenheffing, moet worden aangenomen dat ‘de kosten' als bedoeld in lid 1 van art. 15.33 geen wezenlijk andere betekenis heeft dan ‘de geraamde lasten ter zake' als bedoeld in art. 229b Gemeentewet. De jurisprudentie van art. 229b Gemeentewet geldt daarom evenzeer voor de opbrengstlimiet die in de woorden ‘ter bestrijding van de kosten' van art. 15.33 WMB besloten ligt (zie Hof Arnhem 22 januari 2013, nrs. 11/00487 en 11/00488, V-N 2013/21.28). De heffingsambtenaar van de gemeente Bergen op Zoom heeft in het onderhavige geval geen inlichtingen verstrekt over de geraamde baten en lasten, zodat niet kan worden beoordeeld in welke mate de opbrengstlimiet is overschreden. Er rest dan, naar het oordeel van de rechtbank, niets anders om de verordening afvalstoffenheffing in zijn geheel jegens X onverbindend te verklaren. De rechtbank draagt de heffingsambtenaar op aan X een bedrag aan wettelijke rente te vergoeden over het ten onrechte op de voorlopige aanslag betaalde bedrag.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 25 februari