X is eigenaar van een driekamerappartement waarvan de WOZ-waarde 2013 is vastgesteld op € 346.000. Rechtbank Rotterdam verlaagt de waarde tot € 290.000.
Hof Den Haag oordeelt dat het appartement voor de toepassing van de Wet WOZ aangemerkt moet worden als een afzonderlijke onroerende zaak. Dit appartement, is evenals het andere appartement van X, aan te merken als een gedeelte van een gebouwd eigendom dat naar zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt. De twee appartementen vormen geen samenstel. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, omdat de handelwijze van de om een aantal jaren slechts één WOZ-beschikking op te leggen voor beide appartementen, kenbaar in strijd is met de wet. X had redelijkerwijs de onjuistheid van de handelwijze van de heffingsambtenaar kunnen en moeten beseffen. X stelt dat de WOZ-waarde van een het appartement te hoog is, maar het hof verwerpt deze stelling.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16 en 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 26 augustus