X heeft op 30 april 2016 elektronisch opgaaf intracommunautaire prestaties gedaan over het eerste kwartaal van het jaar 2016. Deze opgaaf bleek een onjuist buitenlands btw-identificatienummer van een Duitse afnemer te bevatten. De inspecteur wijst X op 21 mei 2016 op deze tekortkoming en biedt X de gelegenheid om het gebrek voor 9 juni 2016 te herstellen. X reageert wel op tijd, maar heeft geen juist buitenlands btw-identificatienummer overgelegd. De inspecteur legt vervolgens een verzuimboete op van € 131. In geschil is of de verzuimboete terecht en voor het juiste bedrag is opgelegd.
Volgens Rechtbank Noord-Nederland is de verzuimboete terecht opgelegd. X heeft zich niet voldoende ingespannen om het juiste btw-identificatienummer te achterhalen. Voor een geslaagd beroep op avas had X, volgens de rechtbank, ten minste bewijs van enig contact met de Duitse afnemer, althans pogingen daartoe, moeten overleggen. De verzuimboete wordt wel verminderd naar een bedrag van € 65. Dit omdat X over het algemeen correcte opgaven intracommunautaire prestaties doet en eventuele geconstateerde fouten steeds binnen de termijn herstelt. Daarnaast heeft X aannemelijk gemaakt dat hij geen voordeel heeft gehad van de fout en dat hij de fout niet moedwillig heeft gemaakt. Ook is van belang dat X wel degelijk enige moeite heeft gedaan en op zichzelf een logische gedachtegang heeft gevolgd door het USt-Id-nummer door te geven (die afkorting wijst immers op Umsatzsteuer-Identifikation). Het beroep van X is gegrond.
Lees ook het thema Verzuim en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37a
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst § 31b
Wet op de omzetbelasting 1968 40
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 7 juli