X exploiteert in firmaverband drie tankstations. Hij heeft in december 2005 op een veiling van de Staat voor € 180 000 een concessierecht gekocht. Dit concessierecht verkoopt X aan een daarna door hem opgerichte holdingvennootschap. De holdingvennootschap heeft het concessierecht overgedragen aan een door haar opgerichte dochtervennootschap. De aandelen van de dochter zijn in februari 2006 aan een derde verkocht voor € 1.980.000, waarna de holding aan X een bedrag van € 1.800.000 heeft betaald. De inspecteur rekent dit bedrag tot het inkomen uit werk en woning van X en legt de in geschil zijnde navorderingsaanslag ib/pvv voor het jaar 2006 op. X komt uiteindelijk in hoger beroep. Volgens X heeft hij op de veiling in privé gehandeld, zodat dit voordeel onbelast dient te blijven.
Hof 's-Hertogenbosch is in navolging van de rechtbank van mening dat X heeft gehandeld in het kader van zijn onderneming, zodat het concessierecht na aankoop behoorde tot het vermogen van zijn onderneming. Het behaalde voordeel dient te worden aangemerkt als winst uit onderneming. Het hoger beroep van X is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 17 maart