Belanghebbende, X, koopt in november 2010 een nieuwbouwwoning. X krijgt een (onvoorwaardelijke) korting op de vrij-op-naamprijs van 10% vermeerderd met een voorwaardelijke korting van 15%. Bij een positieve waardeontwikkeling dient de nominale korting ingeval van doorverkoop te worden terugbetaald vermeerderd met 30%, bij een negatieve waardeontwikkeling wordt X voor 50% gecompenseerd in de terugbetaling. In geschil is of de 15%-korting invloed heeft op de WOZ-waarde 2011 van de woning.
Hof Amsterdam (MK III, 1 mei 2014, 12/00622, V-N vandaag 2014/1041) oordeelt dat de voorwaardelijke korting van 15% leidt tot een lagere waarde in het economische verkeer van de woning en daarmee tot een lagere WOZ-waarde. Het hof verwijst naar zijn uitspraak van 5 september 2013, nr. 12/00546, Belastingblad 2013/516 en oordeelt dat de heffingsambtenaar niets heeft aangevoerd op grond waarvan het hof in de onderhavige zaak tot een andere beslissing kan komen. De kortingsregeling maakt onlosmakelijk onderdeel uit van een samenstel van afspraken die betrekking hebben op de aankoop(prijs) van de woning. Het hof stelt de waarde van de voorwaardelijke kortingsregeling per aankoopdatum vast op 7,5%. Het hof stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast, rekening houdend met de vrij-op-naamprijs, de waardedrukkende invloed van de kortingsregeling en de waardeontwikkeling van de aankoopdatum tot de peildatum. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17