Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de waardedaling van onroerend goed een ongerealiseerd verlies is waarvan niet zeker is of dit verlies zich daadwerkelijk voor zal doen. De waardedaling wordt niet meegenomen bij de bepaling van de rendementsgrondslag.

Belanghebbende, X, is buiten gemeenschap van goederen gehuwd en is in 2016 niet uitgenodigd tot het doen van aangifte. De echtgenoot rekent in zijn aangifte 100% van de rendementsgrondslag aan zichzelf toe. In 2019 verzoekt de echtgenoot om herziening van de verdeling waarbij 50% van de rendementsgrondslag aan X wordt toegerekend. In geschil is onder meer of de vermogensrendementsheffing in strijd is met artikel 1 EP bij het EVRM dan wel met het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM.

Het hof oordeelt in overeenstemming met de rechtbank dat er geen sprake is van een individuele en buitensporige last. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de box 3-heffing hoger is dan het werkelijke rendement. De waardedaling van het onroerend goed is een ongerealiseerd verlies waarvan niet zeker is of dit verlies zich daadwerkelijk voor zal doen. Daarom wordt de waardedaling niet meegenomen bij de bepaling van de rendementsgrondslag. De hogere beroepen van X en de inspecteur zijn beide ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 30 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen