Staatssecretaris Idsinga van Financiën bereidt wetgeving voor om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met de jurisprudentie van de Hoge Raad.

Hierin zullen de regels voor het bepalen van het werkelijke rendement worden opgenomen. Dat schrijft hij in de stand van zakenbrief rechtsherstel box 3 die naar Tweede Kamer is verstuurd.

In de brief wordt toegelicht welke belastingplichtigen een beroep kunnen doen op de arresten van de Hoge Raad van 6 en 14 juni 2024 en gebruik kunnen maken van de tegenbewijsregeling:

  • Belastingjaren 2021 en later: alle belastingplichtigen;
  • Belastingjaren 2019 en 2020: belastingplichtigen met een definitieve aanslag die op 21 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond of daarna ontvangen is, én die een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben gedaan of dit uiterlijk voor het einde van dit jaar (voor het belastingjaar 2019) of voor het einde van het volgende jaar (voor het belastingjaar 2020) nog doen;
  • Belastingjaren 2017 en 2018:belastingplichtigen met een definitieve aanslag waarvan hun bezwaar meeliep in de massaal bezwaarprocedure of waarvan de definitieve aanslag ná het Kerstarrest ontvangen is, én die uiterlijk voor het einde van 2022 (voor het belastingjaar 2017) of voor het einde van 2023 (voor het belastingjaar 2018) tijdig een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben ingediend naar aanleiding van het geboden rechtsherstel.

Er is sprake van een ruime benadering van de doelgroep, aangezien ook degenen van wie de desbetreffende aanslag op 6 juni 2024 al wel onherroepelijk vaststond, maar op 24 december 2021 nog niet, in aanmerking kunnen komen voor aanvullend rechtsherstel. Zij dienen wel binnen de vijfjaarstermijn een verzoek tot ambtshalve vermindering te doen. Het invullen van het formulier opgaaf werkelijk rendement (OWR) wordt gezien als een verzoek tot ambtshalve vermindering. Daarbij wordt voor geen enkel belastingjaar een uitzondering op de vijfjaarstermijn gemaakt.

Het kabinet acht het eigen gebruik van een onroerende zaak onderdeel van het werkelijke rendement voor de berekening van het rechtsherstel. Bij aan- en verkoop van woningen gedurende het jaar moet de waardeontwikkeling tegen de WOZ-waarde tijdsevenredig verdeeld worden tussen de koper en de verkoper. Ook komen de berekening voorkoming dubbele belasting, toepassing schuldendrempel en de toepassing vrijstelling groene beleggingen in de brief aan bod.

De conceptwetgeving voor het rechtsherstel is gereed. De planning is om in het eerste kwartaal van 2025 het wetsvoorstel aanhangig te maken bij de Tweede Kamer. Naar verwachting treedt de wet inwerking per 1 juni 2025. Volgens planning is het OWR-formulier in de zomer van 2025 beschikbaar.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 19 september

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Box 3

2561

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen