Het HvJ EU oordeelt dat het begrip "levering van goederen" uit EG-richtlijn 2006/112 geen verband houdt met de vorm waarin een eigendomsrecht over de betrokken goederen is verkregen. Het HvJ EU oordeelt in deze zin in de zaak Evita-K EOOD over de uitoefening van het recht op btw-aftrek.

Het Bulgaarse Evita-K EOOD handelt in dieren. In september en oktober 2007 levert zij slachtkalveren. Evita-K brengt de btw op de facturen ter zake van deze leveringen in aftrek. De facturen zijn opgesteld door Ekspertis-7 EOOD. Naar aanleiding van een controle stelt de Bulgaarse Belastingdienst dat er hiaten in de boekhouding van Evita-K zitten, en wordt een naheffingsaanslag opgelegd. De Bulgaarse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het begrip "levering van goederen" uit EG-richtlijn 2006/112 – voor de uitoefening van het recht op btw-aftrek – geen verband houdt met de vorm waarin een eigendomsrecht over de betrokken goederen is verkregen. Dit geldt volgens het HvJ EU ook voor het bewijs dat een goederenlevering daadwerkelijk is verricht. Het HvJ EU wijst er vervolgens op dat het de taak van de verwijzende rechter is om overeenkomstig de nationale bewijsregels een globale beoordeling te verrichten van alle gegevens en feiten van het te beslechten geding om uit te maken of de goederen daadwerkelijk zijn geleverd en of daarvoor het recht op aftrek kan worden uitgeoefend.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Tweede Kamer), Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 8 november

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen