Rechtbank Den Haag oordeelt dat het beroep van mevrouw X ontvankelijk is, ook al is het jaar (2014) waarop de VAR betrekking heeft inmiddels verstreken. Er is sprake was van een gezagsverhouding en verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten.

Mevrouw X werkt als zelfstandig zorgverleenster in de thuiszorg. Het betreft AWBZ-zorg in natura die wordt verleend via een zorgaanbieder en een bemiddelingsbureau. In 2011 tot en met 2013 is aan X steeds een verklaring arbeidsrelatie (VAR) winst uit onderneming afgegeven. Voor 2014 is echter een verklaring arbeidsrelatie (VAR) loon uit dienstbetrekking afgegeven. In geschil is of dat terecht is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het beroep van X ontvankelijk is, ook al is het jaar waarop de VAR betrekking heeft inmiddels verstreken. De VAR van 2014 is namelijk vanwege de verwachte nieuwe wet- en regelgeving ook geldig in 2015. X is geen ondernemer omdat zij niet voldoende zelfstandigheid bezit ten opzichte van haar zorgaanbieder. Voor de toewijzing van cliënten is X namelijk volledig afhankelijk van de zorgaanbieder. De zorgaanbieder is ook eindverantwoordelijk voor het opstellen en het uitvoeren van de zorgplannen. De zorgaanbieder kan voorts steekproefsgewijs controles uitvoeren om te bezien of X aan de kwaliteitseisen voldoet. Er is dus sprake was van een gezagsverhouding en de verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten. X beroept zich ook vergeefs op het vertrouwensbeginsel. Ieder jaar staat namelijk geheel op zich. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.81

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen