De Orde maakt de volgende opmerking naar aanleiding van de concept aanpassing. In het concept wordt onder de Artikelsgewijze toelichting opgemerkt dat het kan voorkomen dat één waardebon alleen al kan worden ingewisseld voor één nader bepaald goed of een door de afnemer te kiezen goed uit een aantal verschillende goederen. Voor het eerste geval kan volgens het concept gedacht worden aan een waardebon op de verpakking van een fles schoonmaakmiddel die recht geeft op een schoonmaakspons. Het tweede geval kan betrekking hebben op een zelfde waardebon die niet alleen kan worden ingewisseld voor een schoonmaakspons, maar in plaats daarvan ook voor een netje met drie citroenen. Daarna is in het concept vermeld "Van de toepassing van artikel 21 van het Uitvoeringsbesluit OB 1968 moeten deze waardebonnen worden uitgesloten. Ze kwalificeren immers op het moment van uitgifte als een voucher waarop de algemene voucherregels van hoofdstuk V, afdeling 11 van de Wet OB 1968 van toepassing zijn." Naar de mening van de Orde is dit standpunt niet juist.
Aangezien het in de geschetste casus gaat om ‘om niet verstrekte' zegels kunnen deze per definitie niet vallen onder de algemene voucherregels. De ‘algemene voucherregels' hebben immers alleen betrekking op tegen vergoeding verstrekte vouchers, getuige ook de definitie van een voucher in (het voorgestelde) artikel 2a, lid 1, onderdeel t, Wet OB 1968. Volgens de in genoemde bepaling gegeven definitie is een voucher "een instrument ten aanzien waarvan de verplichting bestaat dat instrument als tegenprestatie of gedeeltelijke tegenprestatie voor goederenleveringen of diensten te aanvaarden en waarbij de te verrichten goederenleveringen of diensten, of de identiteit van de potentiële verrichters ervan, vermeld staan op het instrument zelf of in de bijbehorende documentatie, inclusief de voorwaarden voor het gebruik van het instrument;" [onderstreping door de Orde].
De Orde doet de suggestie, om verwarring te voorkomen, voormeld voorbeeld te schrappen uit de Artikelsgewijze toelichting bij de aanpassing van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968. Mocht onverhoopt geen aanleiding worden gezien voor een wijziging als voormeld, dan verzoekt de Orde om in de Artikelsgewijze toelichting bij de aanpassing van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 een nadere toelichting op te nemen waarin op het voorgaande punt wordt ingegaan.
Bron: NOB
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Omzetbelasting