X doet, met behulp van de vooraf ingevulde aangifte van zijn vrouw, samen met zijn vrouw IB-aangifte. Hierbij verantwoordt hij zijn Wajong-uitkering niet. De inspecteur legt, conform de aangifte, een VA op. Vervolgens legt de inspecteur de definitieve aanslag op, waarbij hij rekening houdt met de Wajong-uitkering. X is van mening dat de aanslag ten onrechte aan hem is opgelegd. Volgens hem was zijn inkomen in de aangifte reeds vooraf ingevuld en was de inspecteur dus op de hoogte van zijn inkomen. De inspecteur is van mening dat X, nu zijn Wajong-uitkering niet in de vooraf ingevulde aangifte van zijn vrouw was opgenomen, niet het vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat de Wajong-uitkering onbelast zou blijven.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Wajong-uitkering tot het belastbaar inkomen uit werk en woning van X behoort. Verder is de rechtbank van mening dat X geen vertrouwen aan het vooraf ingevulde aangifteformulier kan ontlenen. Volgens de rechtbank is het namelijk de verantwoordelijkheid van X om de aangifte op juistheid te controleren en eventueel te wijzigen of aan te vullen voordat hij de aangifte indient. De aanslag is terecht en tot het juiste bedrag opgelegd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 24 augustus