Ten name van belanghebbende, X, zijn in de jaren 2012 en 2013 bedragen uit het PGB van haar broer uitbetaald. Deze bedragen geeft X niet aan in haar aangiften ib/pvv. X ontving in het jaar 2012 tot en met september een basisbeurs voor een thuiswonende HBO-student. Vanaf 1 oktober 2012 heeft X alleen nog recht op een lening en een studentenreisproduct. X claimt in haar aangifte ib/pvv 2012 aftrek voor scholingsuitgaven. De inspecteur accepteert de aftrek voor scholingsuitgaven niet. De door X ontvangen bedragen aan PGB worden door de inspecteur als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) aangemerkt. Het beroep van X tegen de (navorderings)aanslagen ib/pvv 2012 en 2013 wordt ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden zijn de aan X uitbetaalde bedragen uit het PGB van haar broer terecht in de heffing van inkomstenbelasting betrokken. Het doet er niet toe of de gecontracteerde hulpverlener tevens in familie- of gezinsverband staat tot de verzekerde. X slaagt er niet in te bewijzen dat er sprake is van aftrekbare kosten. X heeft wel recht op aftrek voor scholingsuitgaven omdat de kosten op haar drukken. Het beroep tegen de navorderingsaanslag ib/pvv 2012 is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.29
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Sociale zekerheid ziektekosten
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 maart