Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat niet hij maar H het economische belang bij het pakket van 350.000 aandelen had. X heeft bijgevolg een ab.

Belanghebbende, X, is CEO van het Nederlandse beursgenoteerde, vastgoedfonds I nv. Begin 2002 bezit X een belang van 4,8% in I nv. Door het uitoefenen van koopopties, en de uitkering van stockdividend, heeft X per 18 april 2002 een belang van meer dan 5% in I nv. In oktober 2002 draagt X zijn aandelen I nv voor € 44,9 mln over aan een groep kopers. In december 2002 maakt X CAD 250.000 over op de bankrekening van zijn ex-echtgenote, H. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag op aan X. Volgens de inspecteur heeft X namelijk inkomen uit ab genoten. X stelt dat hij slechts een belang van 4,857% in I nv had, omdat hij 350.000 aandelen voor H hield.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat niet hij maar H het economische belang bij het pakket van 350.000 aandelen had. Het hof overweegt daarbij dat H in haar Canadese IB-aangifte geen voordeel ter zake van de aandelentransactie heeft aangegeven. Verder overweegt het hof dat er geen bewijs is dat X het voornemen om aandelen voor H te kopen ook daadwerkelijk heeft uitgevoerd. De inspecteur heeft dan ook terecht een voordeel uit ab in aanmerking genomen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen