Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente een aanslag baatbelasting mocht opleggen aan X in verband met de aanleg van riolering. 

X is het niet eens met een aanslag baatbelasting die is opgelegd in verband met de aanleg van riolering in het buitengebied van de voormalige gemeente Abcoude. De gemeente heeft het gebied waar de riolering is aangelegd, opgedeeld in tien clusters. Per cluster is een verordening baatbelasting vastgesteld.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente een aanslag baatbelasting mocht opleggen aan X in verband met de aanleg van riolering. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de verordening baatbelasting tijdig, dat wil zeggen binnen twee jaar na het voltooien van de voorzieningen, is vastgesteld. X stelt tevergeefs dat hij geen baat heeft bij de aanleg van de riolering omdat hij (slechts) juridisch eigenaar is van de onroerende zaak. Het beroep van X op door de gemeente gedane toezeggingen slaagt evenmin omdat dit onvoldoende is onderbouwd. Ook het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen. Hoewel een groot deel van de aanslagen in bezwaar is verminderd, blijkt uit een uitleg van de heffingsambtenaar dat er geen sprake was van gelijke gevallen. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 222

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 14 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen