Rechtbank Arnhem is van oordeel dat het achterwege blijven van de integratieheffing niet betekent dat er geen integratielevering is en de vergoeding daardoor in de pro rata wordt meegenomen.

X heeft een schoolgebouw laten bouwen dat op 1 augustus 2008 in zijn geheel in gebruik is genomen. X heeft op grond van een besluit uit 1999 de btw op de bouwkosten niet teruggevraagd noch btw voldaan op grond van de integratieheffing. In geschil is of de achterwege gebleven vergoeding voor de integratielevering kan worden meegenomen in de pro rata breuk. Rechtbank Arnhem is van oordeel dat dit het geval is, omdat het achterwege blijven van de integratieheffing niet betekent dat er geen integratielevering is. Gelet op het beleid van de kennisgroep van de belastingdienst over Mededeling 26 moet het besluit van 1999 zo worden uitgelegd dat daarin geen voorwaarde moet worden gelezen over het niet opnemen van de voortbrengingskosten in de pro rata. Dat die voorwaarde wel is opgenomen in een besluit van 2011 is voortschrijdend inzicht en niet een nieuwe voorwaarde die ook in 2008 geldt.  

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

Editie: 8 november

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen