Volgens A-G Wattel verandert de door hem gemiste afdoening door het HvJ van de zaak Levy en Sebbag niets aan zijn conclusie in de zaak over de teruggaaf van dividendbelasting aan een buitenlandse aandeelhouder.

Advocaat-generaal (A-G) Wattel heeft op 9 januari 2013 geconcludeerd in de zaak van belanghebbende, X. De zaak betreft de teruggaaf van dividendbelasting aan X, die in België woont en aandelen houdt in in Nederland genoteerde beursfondsen. Volgens de A-G heeft X geen recht op de teruggaaf. De A-G heeft op 7 februari 2013 een addendum geschreven bij deze conclusie.

In het addendum wijst de A-G er op dat in de conclusie – ten overvloede – wordt verwezen naar de bij het Hof van Justitie EU (HvJ EU) aanhangige zaak C-540/11 (Levy en Sebbag). Na de publicatie van de conclusie kwam de A-G er echter achter dat de zaak Levy en Sebbag inmiddels op 19 september 2012 bij ordonnance was afgedaan. In het addendum merkt de A-G nog op dat het arrest in de zaak Amurta onjuist is. Een en ander heeft volgens de A-G echter geen invloed op de zaak van X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.2

Wet inkomstenbelasting 2001 7.7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 6 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen