Hof Den Haag oordeelt dat werkafspraken met de heffingsambtenaar ter voorkoming van een beroepszaak geen grond vormen voor een lagere proceskostenvergoeding.
X maakt bezwaar tegen de WOZ-beschikking voor het jaar 2019. De heffingsambtenaar komt X tegemoet en doet uitspraak op bezwaar op 2 januari 2020. X krijgt een proceskostenvergoeding gebaseerd op de tarieven 2019. Dat is € 14 lager dan de tarieven 2020. De heffingsambtenaar had met gemachtigde de werkafspraak gemaakt dat bij procedurefouten of wijziging van de proceskostenvergoeding contact zou worden gezocht om een beroepszaak te voorkomen. X komt toch in beroep bij de rechtbank. De rechtbank is van mening dat het geschil niet tot een gegrond beroep kan leiden. De rechtbank kent geen proceskostenvergoeding in beroep toe. X komt in hoger beroep.
Hof Den Haag overweegt dat in casu een beroepsprocedure niet voorkomen kon worden. De beroepszaak ging niet alleen over procedurefouten of herstel van de proceskostenvergoeding, maar ook over de waarde van de onroerende zaak. De eerder gemaakte afspraken zijn daarom volgens het hof niet van toepassing. Het beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 13 september