Hof Den Haag oordeelt dat de uitgaven die onder specifieke zorgkosten vallen een beperkte groep zijn en dat X onvoldoende aannemelijk maakt dat de door hem opgevoerde kosten hieronder vallen.

X doet aangifte IB/PVV 2017 en brengt hierbij specifieke zorgkosten in aftrek. De inspecteur volgt deze aftrek niet. In hoger beroep is in geschil of de inspecteur het bedrag aan specifieke zorgkosten terecht corrigeert en of er gehandeld is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb's).

Het hof overweegt dat alleen de in de wet genoemde specifieke zorgkosten voor aftrek in aanmerking komen, maar dat de bewijslast hiervoor bij X ligt. Het hof is van mening dat X onvoldoende aannemelijk maakt dat de opgevoerde kosten tot aftrekbare specifieke zorgkosten behoren. Dat de bewijsstukken van X bij een verhuizing zijn kwijtgeraakt komt voor rekening en risico van X.

De inspecteur licht toe welke specifieke zorgkosten X in 2018 heeft gemaakt en het hof acht aannemelijk dat die kosten in 2017 vergelijkbaar zijn. Het hof neemt voor 2017 hetzelfde bedrag in aanmerking en verlaagt de aanslag.

Wat betreft de abbb's overweegt het hof dat de inspecteur geen enkel standpunt heeft ingenomen welke de schijn heeft kunnen wekken dat de kosten aftrekbaar zouden zijn. Ook heeft de inspecteur X meerdere malen in de gelegenheid gesteld om de gestelde ziektekosten aannemelijk te maken. Van schending is derhalve geen sprake.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.18

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 11 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen