Hof Arnhem overweegt dat de inspecteur de aftrek voorbelasting van X bv terecht middels een naheffingsaanslag omzetbelasting heeft gecorrigeerd omdat tegenprestaties ontbreken. De vergrijpboete vanwege (voorwaardelijk) opzet is terecht.

Belanghebbende, X bv, is als adviesbureau werkzaam in de bouwwereld. In het jaar 2003 kwam één van de aandeelhouders van X bv in contact met D, die directeur is geweest van E bv. In het jaar 2004 betaalt X bv zes facturen afkomstig van E bv voor een totaalbedrag van € 269 200 vermeerderd met € 51 148 aan omzetbelasting. De facturen hebben volgens X bv betrekking op door E bv ter beschikking gesteld personeel en op bemiddeling door E bv bij het verkrijgen van opdrachten. X bv brengt de omzetbelasting in aftrek. E bv is op 6 mei 2005 ontbonden. De aan X bv in rekening gebrachte omzetbelasting is door E bv niet op aangifte voldaan. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat er geen sprake is geweest van het inlenen van personeel of bemiddeling. Gevolg is de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting met een vergrijpboete van € 25 879 die aan X bv is opgelegd.

Hof Arnhem overweegt in navolging van de rechtbank dat het niet aannemelijk is dat E bv daadwerkelijk prestaties aan X bv heeft verricht. De op de facturen vermelde omzetbelasting kan dan door X bv niet in aftrek worden gebracht. De vergrijpboete is passend en geboden omdat het aannemelijk is dat X bv opzettelijk te weinig omzetbelasting heeft betaald. Het hof ziet geen aanleiding voor een verdere matiging van de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn dan de vermindering tot € 20 459 die door de rechtbank is toegepast. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem

Editie: 8 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen