Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van de btw op de verbouwingskosten. X bv heeft de woning namelijk niet gebruikt voor handelingen die zijn onderworpen aan de btw-heffing.

Belanghebbende, X bv, koopt in 2008 een perceel met daarop een woning en een landbouwschuur. De onroerende zaak wordt vervolgens, tegen schuldigerkenning van de koopsom, verkocht aan vereniging G. De datum van levering zal op afroep van G plaatsvinden. In de periode 2009 - 2012 worden de woning en de schuur verbouwd. X bv brengt de daarbij in rekening gebrachte btw in aftrek. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur btw-naheffingsaanslagen op aan X bv. Volgens de inspecteur is de btw namelijk niet aftrekbaar.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van de btw op de verbouwingskosten. De rechtbank overweegt daarbij dat X bv de woning in beheer en gebruik heeft gegeven aan G, en dat X bv daarvoor geen vergoeding aan G in rekening heeft gebracht. De vergoeding die G aan X bv betaalt, is volgens de rechtbank slechts de terugbetaling van de voorfinanciering. Volgens de rechtbank heeft X bv de woning dan ook niet gebruikt voor handelingen die zijn onderworpen aan de btw-heffing.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 15 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen