De Hoge Raad oordeelt dat de eisen van een goede rechtspleging meebrengen dat de rechter die een gemotiveerd aanhoudingsverzoek afwijst, die beslissing in zijn uitspraak met redenen omkleedt.

De heer X is houder van een Range Rover. Op 25 juli 2010 wordt deze auto staande gehouden door de politie. De auto trekt op dat moment een aanhangwagen met boot. X is tevens houder van de aanhangwagen. X verklaart ook eigenaar te zijn van de boot en vanuit Cannes op weg naar huis te zijn. X heeft op dat moment een volledige ontzegging van de rijbevoegdheid en zit als bijrijder in de auto. In geschil is de BPM-naheffingsaanslag van € 7.198, alsmede de vergrijpboete van 100%. Rechtbank Haarlem stelt de inspecteur in het gelijk. Hof Amsterdam oordeelt dat de auto bij de eerste controle namens X werd bestuurd en dat X dus op dat moment de feitelijke beschikkingsmacht had over de auto. Door de auto te voorzien van valse kentekenplaten is met listigheid en valsheid geprobeerd te bereiken dat geen BPM zou worden betaald. De boete van 100% is daarom passend en geboden. X gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de eisen van een goede rechtspleging meebrengen dat de rechter die een gemotiveerd aanhoudingsverzoek afwijst, die beslissing in zijn uitspraak met redenen omkleedt. De gemachtigde van X had ter zitting van het hof om aanhouding verzocht omdat hij pas sinds kort op de hoogte was van deze zaak en de stukken nog niet kende. Het hof heeft de afwijzing van het verzoek dus ten onrechte niet gemotiveerd. Het beroep van X is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Den Haag.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 7 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen