X doet in februari 2011 aangifte ib/pvv 2010. Daarbij geeft hij onder andere zijn WIA- en AOW-uitkeringen op. De inspecteur corrigeert de aangifte met € 4720 vanwege de afkoop van twee pensioenen. Bij het opleggen van de aanslag stelde de inspecteur de premie volksverzekeringen vast op € 4540 (het premie-inkomen van € 23.634 * 19,21%). De inkomstenbelasting over het belastbare inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 1003. Daarbij hanteert de inspecteur over de eerste schijf van € 18.218 een tarief van 2,3% en over het restant in de tweede schijf een tarief van 10,8%. X stelt dat de tariefsdifferentiatie moet worden toegepast. Het lage tarief op de AOW-uitkering, op de afkoopsommen van pensioenen een bijzonder tarief en op de WIA-uitkering het normale tarief. Ook verzoekt X om schadevergoeding omdat de inspecteur hem en zijn echtgenote, door hem als alleenstaand aan te duiden, heeft beledigd. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden beslist, in navolging van de rechtbank, dat het totaal van het belastbare inkomen van X moet worden belast volgens het progressieve inkomstenbelastingtarief. De aanslag is onder toepassing van het juiste tarief correct vastgesteld. Er is in dit geval dus geen sprake van een onrechtmatig besluit of een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit. De rechtbank had zich onbevoegd dienen te verklaren wat betreft het verzoek van X om de inspecteur te veroordelen tot de betaling van een bedrag aan schadevergoeding. Een vordering betreffende de door X gestelde belediging kan uitsluitend bij de civiele rechter worden ingediend. Ook het hof verklaart zich in zoverre onbevoegd. Het hoger beroep is voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:88
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 april