Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De heer X is namelijk door de Belastingdienst - wellicht onbedoeld - op het verkeerde been gezet, waardoor geen bezwaren meer zijn ingediend, terwijl dat eerder wel (tijdig) was gedaan.
De heer X is osteopaat en lid van de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie (NVO). Tot 1 januari 2013 brengt X geen btw in rekening en voldoet hij geen btw op aangifte. Na de wetswijziging per 1 januari 2012 (art. 11-1-g Wet OB 1968) is enige tijd btw op aangifte voldaan. Met betrekking tot de eerste drie kwartalen van 2013 is tijdig bezwaar gemaakt. Deze bezwaren zijn ontvankelijk verklaard en na het arrest HR 27 maart 2015, nr. 13/02667, V-N 2015/19.18 is een teruggaaf gevolgd. Voor het vierde kwartaal van 2013 tot en met het vierde kwartaal van 2014 stelt de inspecteur echter dat te laat bezwaar is gemaakt en dat deze dus niet-ontvankelijk zijn.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. X is namelijk door de Belastingdienst - wellicht onbedoeld - op het verkeerde been gezet, waardoor geen bezwaren meer zijn ingediend, terwijl dat eerder wel (tijdig) was gedaan. De partner van X stelt met succes dat zij telefonisch heeft gesproken met een medewerker van de Belastingdienst. Deze gaf haar te verstaan dat een schriftelijke verklaring moest worden opgestuurd, waaruit blijkt dat X 'meelift' met de proefprocedure van de NVO. "Het dossier is al dik genoeg!" werd tegen haar gezegd. X stuurt eind december 2013 de gevraagde verklaring op, maar deze zit volgens de inspecteur niet in het dossier. Volgens de inspecteur is er ook geen notitie van het telefoongesprek en er wordt in het midden gelaten of de verklaring van de partner juist is. X krijgt alsnog een teruggaaf van € 19.173.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 juli