Rechtbank Arnhem overweegt dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet van toepassing is op de schenking van een aandeel in een vastgoed-bv omdat deze bv geen materiële onderneming drijft.

De vader van belanghebbende, X, schenkt haar op 13 mei 2011 één aandeel, behorende tot zijn aanmerkelijk belang in F bv. Daarnaast schenkt hij X een bedrag in contanten. De activiteiten van F bv  bestaan voornamelijk uit het verhuren van bedrijfspanden en woonhuizen. De huuropbrengsten bedragen circa € 300.000 op jaarbasis. X doet in haar aangifte voor het recht van schenking een beroep op de bedrijfsopvolgingsregeling van artikel 35b en artikel 35c van de Successiewet 1956. De inspecteur wijst dit af omdat F bv geen materiële onderneming zou drijven. X komt in beroep. Rechtbank Arnhem overweegt dat X  niet aannemelijk  heeft gemaakt dat de ten behoeve van F bv in het jaar 2011 verrichte arbeid qua aard en omvang normaal vermogensbeheer te boven ging. Het verrichten van onderhoud en het voeren van onderhandelingen met huurders over huurcondities, behoort tot de gebruikelijke werkzaamheden bij de verhuur van onroerende zaken.  X heeft niet aannemelijk gemaakt dat een rendement van 1% het rendement van normaal vermogensbeheer te boven gaat. De rechtbank overweegt dat door F bv in het jaar 2011 geen materiële onderneming werd gedreven en dat X dus geen recht heeft op toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35c

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Oost-Nederland

Editie: 18 maart

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen