Hof Arnhem-Leeuwarden stelt voorop dat de heffingsambtenaar zich neerlegt bij het oordeel van de rechtbank dat hij de WOZ-waarden niet aannemelijk heeft gemaakt en dat de heffingsambtenaar zich kan vinden in de door de rechtbank in goede justitie bepaalde waarde. Gelet hierop dient het hof in hoger beroep nog slechts te toetsen of X de door hem bepleite waarden aannemelijk heeft gemaakt. Dat lukt X niet.

Belanghebbende, X, is eigenaar van de appartementsrechten van acht winkels behorende tot een winkelstrip gelegen op de begane grond van een flatgebouw. In april 2014 heeft X de onroerende zaken op een executieveiling gekocht voor in totaal € 293.000.

Hof Arnhem-Leeuwarden stelt voorop dat de heffingsambtenaar zich neerlegt bij het oordeel van de rechtbank dat hij de WOZ-waarden niet aannemelijk heeft gemaakt en dat de heffingsambtenaar zich kan vinden in de door de rechtbank in goede justitie bepaalde waarde. Gelet hierop dient het hof in hoger beroep nog slechts te toetsen of X de door hem bepleite waarden aannemelijk heeft gemaakt. Het hof oordeelt dat X hierin niet is geslaagd. Het hof heeft de inbreng van een aangepast taxatierapport op de zitting niet geaccepteerd. Dit is te laat en de heffingsambtenaar wordt in zijn verdediging geschaad als het stuk wel zou zijn geaccepteerd. De prijs die X op een executieveiling heeft betaald voor de acht winkelunits is niet maatgevend voor de WOZ-waardering. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 29 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen