X verricht in 2014 werkzaamheden op een schip voor Liechtensteinse en Cypriotische vennootschappen. Tussen X en de SVB bestaat onenigheid over de verschuldigde premies volksverzekeringen. Uiteindelijk zijn partijen het er over eens dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is over de periode 1 januari 2014 - 28 februari 2014. X verzoekt vervolgens nog wel om verrekening van de door Cyprus geheven premies.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Belastingdienst en de belastingrechter met het EU-recht onverenigbare dubbele premieheffingen niet kunnen voorkomen of herstellen en dat de SVB en de socialezekerheidsrechter de daartoe bevoegde instanties zijn. De rechtbank wijst daarbij op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 augustus 2019, nr. 18/3416. Verder blijkt uit deze uitspraak ook dat de Belastingdienst bevoegd is ter zake van de PVV-heffing, maar niet de bevoegde autoriteit is om in overleg met andere lidstaten te coördineren in welke lidstaat iemand verzekerings- en premieplichtig is. Ook kan de Belastingdienst niet een verrekening bewerkstelligen van in een andere lidstaat reeds betaalde socialeverzekeringspremies. De rechtbank merkt tenslotte ook nog op dat X niet aannemelijk maakt dat in zijn geval feitelijk sprake is geweest van dubbele premieheffing.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen, Internationale sociale zekerheid
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 18 februari