De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt allereerst dat de algemene bestuursrechter bevoegd is om te oordelen over de door de Minister van Buitenlandse Zaken geheven rechten voor paspoorten.

Belanghebbende, X, vraagt in 2016 bij het consulaat-generaal van Nederland in Canada voor zijn gezin Nederlandse paspoorten aan. De Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt deze paspoorten en brengt hiervoor rechten in rekening. Met de hoogte van deze rechten kan X zich niet verenigen. De rechten bedragen in 2016 € 128,44 voor meerderjarigen en € 115,20 voor minderjarigen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt allereerst dat de algemene bestuursrechter bevoegd is om te oordelen over de door de Minister van Buitenlandse Zaken geheven rechten voor paspoorten. Rechten voor de behandeling van een aanvraag om verstrekking van een reisdocument door de minister zijn niet gelijkgesteld met door de rijksbelastingdienst geheven belastingen, zodat niet de belastingrechter maar de algemene bestuursrechter bevoegd is. Dit is anders dan bij rechten voor ‘normale paspoorten' die verstrekt worden door de burgemeester van de gemeente. De afdeling oordeelt dat de rechten niet meer dan kostendekkend zijn. Dat de tarieven hoger liggen dan de gemeentelijke tarieven heeft te maken met lagere kosten voor gemeenten onder meer in verband met schaalvoordelen. De minister heeft ten slotte mogen afzien van horen omdat het bezwaar van X kennelijk ongegrond was. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Editie: 24 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen