Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de verschuldigde loonheffing over de bijtelling van het privégebruik van de aan X ter beschikking gestelde personenauto niet kan worden aangemerkt als vervoerskosten die in direct verband staan met de ziekte van X of van die van zijn echtgenote.

Belanghebbende, X, lijdt aan een ernstige vorm van hemofilie. Zijn echtgenote Y kampt met psychische klachten na een hersenbloeding. X beschikt over een auto van zijn werkgever. X brengt in zijn aangifte IB 2011 € 19.861 aan specifieke zorgkosten in mindering op zijn inkomen. De inspecteur corrigeert de aftrek omdat X de extra uitgaven voor vervoer berekent a.d.h.v. de gegevens van het NIBUD en niet van het CBS. In beroep stelt X dat de door hem verschuldigde loonheffing over de bijtelling van het privégebruik van de personenauto geldt als vervoerskosten die in direct verband staan met zijn ziekte of met de ziekte van zijn echtgenote.

Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt de uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland. Het hof oordeelt dat X niet bewijst dat de werkgever aan X een auto ter beschikking heeft gesteld met het oog op zijn ziekte. De door X verschuldigde loonheffing geldt daarom niet als een kostenpost die in direct verband staat met de ziekte van X of van die van zijn echtgenote. Het hof is het met de rechtbank eens dat alleen de in de aangifte opgevoerde vervoerskosten van de echtgenote van € 4.268 in aanmerking kunnen worden genomen als vervoerskosten die verband houden met ziekte

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 oktober

23

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen