Hof Amsterdam bevestigt in hoger beroep dat de gemachtigde na kennisname van de uitspraak op bezwaar niet zo spoedig mogelijk beroep heeft ingesteld als dit redelijkerwijs kon worden verlangd.

Aan belanghebbende, mevrouw X, is een WOZ-beschikking opgelegd. De gemachtigde van X is gespecialiseerd in het 'gratis' aanvechten van WOZ-beschikkingen en heeft namens X bezwaar bij de gemeente gemaakt. De uitspraak op bezwaar heeft als dagtekening 14 maart 2013. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het op 12 juni 2013 ontvangen beroep niet-ontvankelijk is. Het is wel aannemelijk dat de uitspraak op bezwaar aanvankelijk niet door X is ontvangen, omdat op 27 april 2013 een ingebrekestelling wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar is verstuurd. De uitspraak op bezwaar is vervolgens op 8 mei 2013 nogmaals verzonden. Pas ruim vier weken daarna is het beroep ingesteld. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad had het beroep binnen twee weken ingesteld moeten worden. X gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam bevestigt dat de gemachtigde na kennisname van de uitspraak op bezwaar niet zo spoedig mogelijk beroep heeft ingesteld als dit redelijkerwijs kon worden verlangd. De gemachtigde heeft namelijk op de zitting verklaard dat deze er vanuit ging dat na ontvangst van de kopie van de uitspraak op bezwaar de beroepstermijn van zes weken opnieuw ging lopen. Het feit dat de gemachtigde vervolgens eerst overleg heeft gevoerd met collega's levert geen verschoonbare termijnoverschrijding op. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen