Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de bewijslast draagt dat zijn uitspraak op bezwaar juist bekend is gemaakt en daarmee van de feiten die bepalend zijn voor de aanvang van de beroepstermijn.
Aan de heer X is een BPM-naheffingsaanslag van € 2416 opgelegd. Het bezwaarschrift is op 6 januari 2014 door de inspecteur ontvangen. In geschil is primair of het beroep ontvankelijk is. De inspecteur stelt subsidiair voor om de aanslag alsnog te verminderen tot € 1589. Hiermee wordt 72% van de door X gecalculeerde schade aan de auto geaccepteerd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de bewijslast draagt dat zijn uitspraak op bezwaar juist bekend is gemaakt en daarmee van de feiten die bepalend zijn voor de aanvang van de beroepstermijn (vgl. HR 12 januari 2007, nr. 42.739, V-N 2007/5.5). Het bestaan van de uitspraak en de juiste adressering laten onverlet dat deze mogelijk niet ter verzending aan PostNL is aangeboden. De inspecteur stelt vergeefs dat het niet aannemelijk is dat in de contante poststroom naar de gemachtigde van X plotseling een document ontbreekt en de bezorging door TNT Post uiterst betrouwbaar is. Het beroep van X is ondanks de termijnoverschrijding dus toch ontvankelijk. X maakt niet aannemelijk dat de schade aan de auto hoger is dan wat de inspecteur wil accepteren. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 2500. Daarnaast krijgt X een proceskostenvergoeding van € 1500.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 3:41
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 4 juli