Belanghebbende, X, reageert op 8 december 2019 op een bericht van de inspecteur, waarin hij aankondigt af te wijken van de aangifte ib/pvv 2018. De inspecteur vat de brief van X op als een bezwaar tegen de nog op te leggen aanslag. Op 5 maart 2020 legt de inspecteur de aanslag op. Uiteindelijk doet de inspecteur op 27 maart 2020 uitspraak op bezwaar. In geschil is onder andere of de inspecteur de aanslag tijdig heeft opgelegd en of hij tijdig heeft beslist op het bezwaar.
Rechtbank Noord-Holland beslist dat de inspecteur de aanslag tijdig heeft opgelegd aangezien hij dit binnen drie jaar na het ontstaan van de belastingschuld heeft gedaan. Ook is de uitspraak op bezwaar tijdig, omdat de datum van het bezwaarschrift tegen de nog op te leggen aanslag niet relevant is. De beslistermijn van zes weken begint pas na het opleggen van de aanslag op 5 maart. Het beroep van X is in zoverre niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 22j
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Algemene wet bestuursrecht 8:1
Algemene wet bestuursrecht 7:1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 16 november